In de twee decennia voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog veranderden de geopolitieke, economische en maatschappelijke verhoudingen ingrijpend. Een proces dat zich al langer en geleidelijker in Groot Brittannië voltrok, vond in sneltreinvaart plaats in Duitsland en de VS en meer regionaal in Oostenrijk-Hongarije en Frankrijk: de trek van de plattelandsbevolking naar de steden. Voorheen pastorale samenlevingen werden geconfronteerd met de middelpuntvliedende kracht van de industrialisatie. Het leidde tot enorme migratiestromen binnen één generatie, zoals bijvoorbeeld de toestroom van Polen naar het Ruhrgebied. De bevolkingsgroei was fenomenaal, vooral omdat de gemiddelde levensverwachting toenam en de geboortesterfte snel daalde.
De hieruit voortvloeiende onzekerheden en spanningen (de vaders konden hun zonen niet meer tot voorbeeld zijn) moesten in banen worden geleid. De invloed van de religie begon af te nemen en meer anonieme verbonden waren in opkomst, zoals landelijke politieke partijen en vakbonden. Nieuwe organisatievormen dus. Het bedrijfsleven werd gekenmerkt door concentratie. Het was de periode van de vorming van zeer grote industriële ondernemingen en kartels. Overheden die historisch altijd relatief zwak waren geweest, zagen kans onder de vlag van nationalisme en patriottisme flink aan kracht te winnen. Deze les werd geleerd tijdens de Franse Revolutie. Dit leek aloude diplomatieke wetmatigheden te logenstraffen; wellicht kon men solo gaan in het concert der naties als de nationale wil maar sterk genoeg was.
De Eerste Wereldoorlog was dan ook het gevolg van een volledige diplomatieke “meltdown”. Voor het eerst in de moderne geschiedenis bleek de oorlog meer dan de voortzetting van de politiek met andere middelen. De socialisten, die zich altijd hadden verzet tegen het militarisme, voegden zich allerwegen in een oogwenk achter het hogere nationale belang. De oorlog werd lang gevreesd, maar toen hij eenmaal uitbrak was er enthousiasme. Het moest er eens van komen. Een frisse, vrolijke oorlog. Reinigend ook. Het werd de “War to End all Wars”. Oorlog is nog steeds onder ons. In de geschiedenis van de mensheid zijn nog nooit zoveel mensen door krijgshandelingen omgekomen als in de laatste honderd jaar.
Gaan we honderd jaar later dezelfde weg? Aangezien de geschiedenis zich toch niet herhaalt, hoeven we niet bevreesd te zijn voor een nieuwe Grote Oorlog. Daarnaast hebben we alles in de hand en zijn we veel slimmer dan onze overgrootvaders. Wij zijn verlicht en transparant. Wij westerlingen zijn niet nationalistisch en wij hebben het einde van de geschiedenis ontdekt. En we denken zeker niet in stereotypen en generalisaties. Helaas is de rest van de wereld nog niet zover.
In onze samenlevingen telt de economie. Is er ergens een ramp, dan drukken we dat eerst uit in geld en pas daarna tellen we de slachtoffers. Volledig gevangen in cijfers en modellen die vervolgens worden uitgewerkt in scenario’s. Ze lijken op de War Games (Kriegsspiele) die voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog door de generale staven werden geperfectioneerd. De Maakbare Samenleving is vervangen door de Maakbare Macroeconomie, waarin alles samenkomt. De generale staven en politici voorzagen destijds niet de vernietigende werking van de moderne techniek. Daarnaast werd destijds gedacht dat het beslag op hulpbronnen zo groot zou zijn, dat een oorlog niet langer dan een half tot een heel jaar kon duren. En aldus werd gepland.
In onze tijd vindt ruim 70% van de financiële handel plaats zonder tussenkomst van de mens en dit percentage stijgt. De handel vindt in duizendsten van millisecondes plaats door supercomputers. De algoritmes waarop de computers handelen, zijn inmiddels zelflerend. Dit verklaart de soms zeer vreemde schommelingen. Economen en politici verkeren echter in de veronderstelling dat wij leven in een wereld waarin de financiële handel nog steeds wordt bepaald door mensen van vlees en bloed. Het wekken van vertrouwen doet er dus niet toe. Vertrouwen is emotie en een algoritme kent geen emoties.
De financiële markten zijn dus niet te sturen en te beïnvloeden. De emotie moet dus ergens anders naar toe; naar plekken waar wel mensen zitten. Diplomatie en politiek hebben geen nieuw antwoord op de spanningen die ontstaan. Alle inspanningen, hoe moeilijk ook, zouden moeten gericht op de ontmanteling van de financiële wapenwedloop. We hebben het al moeilijk met de strijd tegen gewapende groepen zonder land, maar hoe ontwapen je de financiële markten? Geen tijd voor reflectie echter, de tijd voor handelen is daar.
Tijd dus voor een frisse, vrolijke crisis. Een goede crisis moet immer nooit worden verspild. Geen politieke meningsverschillen meer: we killen het monster van de staatsschuld! Een einde aan alle verspilling. Weg met alle misbruikers. Reinigend. Een keer goed slikken, verliezen nemen en na een jaar is de pijn geleden. En dat alles op eigen kracht.
The Crisis to End all Crises.